Ik ben mijn wachtwoord vergeten

Dossier:

Kennis moet Stromen

Helofytenfilters in sloten

KRW-nummer: 08083
Contact: Abco de Buck (abco.debuck@wur.nl)
(niet meer werkzaam bij WUR)
 
Samenvatting uit eindrapport ‘ Helofytenfilters in sloten Schoonheid door eenvoud’. Auteurs: A. de Buck, L. van Gerven, J. van Kleef. J. van der Schoot, G. van Wijk, A. Buijert en F. van der Bolt. PPO nr 517
 
‘Helofytenfilters in sloten’ zijn een alternatieve no-regret maatregel die eutrofiëring tegengaat, met (potentieel) draagvlak bij de landbouwsector en de waterbeheerders. De maatregel stimuleert het zelfreinigend vermogen van de haarvaten aan de bron van het watersysteem en versterkt de natuurlijkere inrichting van watergangen. Omdat de omstandigheden ongecontroleerd zijn is de zuiverende werking moeilijk te schatten. Uit de uitgevoerde praktijkproeven in Noord Groningen bleek het bovendien zeer lastig de zuiverende werking experimenteel vast te stellen. Voor twee slootvakken zijn voor stikstof  zuiveringsrendementen (retentie) van 13 tot -30% en voor fosfor van 85% tot -80% vastgesteld. Op grond van de uitkomsten van deze praktijkproeven kunnen daarom geen conclusies worden getrokken over het zuiveringsrendement van riet in sloten.
 
Het laten overstaan van riet in de winter draagt bij aan de ecologische infrastructuur en daardoor de landschaps- en natuurwaarden. Het gebruiken van riet (of andere helofyten) in het bestaande slootsysteem voor de zuivering van drainagewater is relatief eenvoudig te implementeren doordat er geen grond/ruimte voor nodig is en is daardoor een goedkope maatregel. Met het laten staan van overjarig riet kan jaarlijks een kostenbesparing van ca. €300 per km of €2000 per ha sloot worden behaald (driejaarlijks schonen van sloten vergeleken met gangbaar beheer). Bij de landbouwondernemers lijkt voldoende draagvlak voor ruimere onderhoudsintervallen. Zij accepteren echter geen risico’s op wateroverlast wanneer hoog salderende gewassen op het perceel worden geteeld. Een jaarlijks geschoonde sloot wordt gezien als de beste manier om de afvoer van overtollig water en de doorvoer van water te garanderen. De berekende opstuwing door volledige begroeiing met riet in perceelsloten is in de orde van cm’s per km, de effecten op de grondwaterstanden zijn dan ook niet groot, net als de effecten op natschade.
 
De gebruikswaarde van riet uit slootmaaisel lijkt beperkt. De meest realistische mogelijkheden zijn gebruik als bodemverbeteraar, stalstrooisel of gebruik als bijproduct in de bio-vergisting, mits de kosten voor afvoer, opslag en transport niet groter zijn dan de besparing die met een minder intensieve slootschoning kan worden behaald (ca. €300 per km. sloot). Een mogelijke vergoedingen in het kader van het nieuwe GLB biedt perspectief voor brede toepassing van de maatregel. In deze gevallen kan de maatregel worden gezien als een no-regret maatregel die overal waar dat mogelijk is kan worden aangelegd.
 
Proeven
In 2010 en 2011 is in Groningen een praktijkexperiment uitgevoerd naar de mogelijkheden om riet in sloten te benutten voor de zuivering van oppervlaktewater. In vijf slootvakken met riet op drie locaties in Noord-Groningen is geprobeerd de water- en stofbalansen te meten. Op twee locaties bleek dat niet mogelijk, voor één locatie met twee slootvakken is dat wel gelukt.
De in 2011 gemeten waterbalansen op de locaties vertonen grote hiaten en konden daarom niet sluitend worden gemaakt. Deze grote rest-term was niet te verklaren met niet gemeten balanstermen als kwel, wegzijging, oppervlakkige afspoeling en uitspoeling. Deze proeven worden verstoord door waterbewegingen die niet zijn waar te nemen, bijvoorbeeld (oude) niet zichtbare drainage die nog werkt en onderloopsheid van stuwen en duikers.
Omdat sluitende waterbalansen voor de slootvakken nodig zijn om de stofbalansen voor stikstof en fosfaat te kunnen opstellen zijn deze voor deze twee locaties niet opgesteld. In de twee slootvakken op de derde locatie zijn de waterbalansen voor een groot deel van het groeiseizoen 2011 voldoende betrouwbaar op te stellen. Voor de niet gemeten balanstermen zijn aannames gedaan of zijn deze indirect uit metingen afgeleid. De balansterm kwel of wegzijging via de slootbodem bleek niet betrouwbaar af te leiden door waarschijnlijke onvolkomenheden in de metingen. Om de balansen te sluiten is een totale restpost bepaald, bestaande uit kwel, wegzijging, afstroming over maaiveld en ontwatering via de bodem.
 
De zuiverende werking van riet in sloten
In alle proefsloten zijn hoge tot zeer hoge piekconcentraties stikstof en fosfor gemeten. Alleen op de locatie waar voor twee slootvakken sluitende waterbalansen waren op te stellen zijn nutriëntenbalansen opgesteld. In deze twee overgebleven slootvakken is het riet jaarlijks gemaaid. De vergelijking van de zuiverende werking van jaarlijks gemaaid riet met die van overjarig riet kan hierdoor niet worden gemaakt.
In 2011 is in één slootvak gemiddeld over het nagenoeg volledige groeiseizoen een verwijdering van 20g stikstof per m2 sloot en voor fosfor 40g/m2 gerealiseerd. De opname van stikstof door riet in 2011 in het slootvak Smink normaal vastgesteld met de gewasbepalingen is 6.5 g/m2, dat is 1/3 van de stikstof retentie. De gemeten gewasopname fosfor door riet bedraagt 0.6 g/m2; een bijzonder kleine bijdrage aan de totale retentie. Omgerekend bedraagt het zuiveringspercentage 13% voor stikstof en 85% voor fosfor. In het bovenstrooms gelegen slootvak kwamen vergelijkbare hoeveelheden stikstof en fosfor vrij uit een onbekende bron. Omgerekend leidt dit tot een nalevering van 30% voor stikstof van 80% voor fosfor.
De grote verschillen in resultaten tussen beide slootvakken maken dat voorzichtig moet worden omgegaan met de resultaten, de onzekerheden over de optredende retentie is groot door onzekerheden in de metingen en/of ruimtelijke verschillen binnen en tussen de slootvakken. De uiteenlopende resultaten kunnen niet het resultaat zijn van de verschillen in het ingestelde waterpeil, daarvoor zijn de resulterende verschillen in waterstanden tussen de behandelingen te klein. Omdat de resultaten gebaseerd zijn op één locatie en één seizoen, zijn de resultaten niet algemeen toepasbaar en kunnen deze niet worden geëxtrapoleerd naar andere locaties.
Riet dat in de winter blijft staan sterft af en de bladeren en later ook de stengels komen als strooisel in de sloot terecht. De afgevallen bladeren fungeren het volgende groeiseizoen als koolstofbron voor denitrificatie. De (maximale) denitrificatiecapaciteit van het rietstrooisel wordt op basis van de gewasopnames geschat op 35 g nitraatstikstof per m2 slootbodem per jaar. Tegelijkertijd bevordert deze koolstofbron de reductie van ijzer, waardoor fosfor zou kunnen mobiliseren.
 
Opstuwing door riet in sloten
Uit de enquête blijkt dat ondernemers geen risico’s willen nemen op wateroverlast wanneer hoog salderende gewassen op het perceel worden geteeld. Een jaarlijks geschoonde sloot wordt gezien als de beste manier om de afvoer van overtollig water te garanderen. Natschade op het perceel zal bij overmatige neerslag eerder kunnen ontstaan wanneer sprake is van opstuwing van de waterspiegel door de aanwezigheid van overjarig riet. Bij regulier beheer van jaarlijks maaien en afvoeren van het in de sloot gegroeide riet is na het moment van maaien in het (vroege) najaar sprake van een ‘schone watergang’. In het geval van overjarig riet ontwikkelt zich in de sloot een combinatie van levende en afgestorven stengels riet die de afvoer van het water belemmert en tot extra opstuwing leidt. Voor een maatgevende afvoer van 1,50 liter/s/ha voor gedraineerde kleigronden behorend en een afwaterend oppervlak van 5 tot 10 ha is de opstuwing door volledige begroeiing met riet in perceelsloten is in de orde van cm’s per km. De effecten op de grondwaterstanden zijn dan ook niet groot, net als de effecten op natschade. Voor benedenstroomse waterlopen met een groter vanggebied en grotere hoogwaterafvoeren moet rekening worden gehouden met grotere opstuwing door begroeiing met riet.
 
Inpasbaarheid van overjarig riet in sloten
Het merendeel van de waterschapssloten heeft een belangrijke functie voor de waterafvoer en wordt jaarlijks volgens een vast schema onderhouden. Verwacht mag worden dat zeker bij jaarlijks in de herfst geschoonde sloten riet uiteindelijk voornamelijk nog op het talud groeit en niet zozeer meer op de slootbodem zelf. Riet op het talud heeft geen effect op de opstuwing van het water, maar heeft ook geen zuiverend effect op het oppervlaktewater.
Bij alle ondervraagde agrariërs staat in de meeste sloten riet. De standplaats en de hoeveelheid riet is soms sterk verschillend tussen sloten en zelfs in dezelfde sloot. Van de perceelssloten wordt de helft minder intensief geschoond. Minder intensief slootbeheer leidt tot een vitale rietkraag en geeft de sloot ook in de winter en in het voorjaar waarde voor landschap en natuur. Een kwart van de geïnterviewde landbouwersvoorziet geen problemen van een driejarige maaicyclus. Vooral in perceelssloten, maar ook in waterschapssloten zijn er dus mogelijkheden om meer overjarig riet te laten staan.
Gebaseerd op de waarnemingen aan de proefsloten en ervaringen van de ondernemers lijkt een maaifrequentie van drie jaar een optimale rietproductie op te leveren; langere intervallen lijken tot een vermindering van de opbrengst te leiden. De ervaring is dat veel rietgroei de vegetatie eenzijdig maakt, maar wel veel mogelijkheden biedt voor een diversiteit aan fauna. Bij iets minder riet is de vegetatie soortenrijker (ruimte voor andere planten zoals lisdodde) maar is ook de kans op onkruid groter. Overigens kan verwacht worden dat elke moerasvegetatie een zuiverend effect op het water heeft.
Waterschaps- of schouwsloten moeten volgens de Keur jaarlijks voor 1 november worden geschoond. Er kan ontheffing worden aangevraagd, maar dit wordt als lastig ervaren. De vraag of het slootonderhoud anders zou kunnen als de verplichting van het waterschap er af gaat wordt door de helft met nee en de helft met ja beantwoord. Belangrijk is hoe te beoordelen welk soort onderhoud en wanneer dit moet plaats vinden. Natuurwaarde en kostenbesparing worden als argument genoemd. Of en hoe het onderhoud anders zou kunnen is afhankelijk van veel zaken (zoals het belang van de sloot in de waterafvoer, de kans op verstopte duikers, de mening van de buurman en de profilering van de sloot).
 

Is deze informatie waardevol voor u? - Deze functie is 'anoniem' en enkel gericht naar de dossier beheerder!